Genootschap Oud de Zilck

November – De Moordenaar

DE MOORDENAAR

 

In de collectie van het Genootschap Oud De Zilck bevindt zich een groot aantal tuinbouwgereedschappen. Elk stuk gereedschap heeft zijn eigen verhaal en naam. Zoals ‘de moordenaar’, een brede schoffel gebruikt door bollenkwekers. Deze schoffel, was een handig stuk gereedschap voor bollenkwekers. De schoffel met het brede mes van ongeveer 35 centimeter gebruikte men om de bollenbedden onkruidvrij te houden, nadat de bollen gerooid waren.

 

Haver en gerst

Tussen de bollenbedden kweekte men tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw gerst en haver. Het graan diende om het stuiven tegen te gaan. De bedden moesten wel vrijgehouden worden van onkruid. Als je dat met een kleine schoffel moest doen, dan kwam je nergens. Schoffelen met de moordenaar hoefde niet elke dag, maar wel als het “regenachtig weer” geweest was en het onkruid er vrij snel doorkwam. Dan schoffelde je met zijn drie personen tegelijk, want het moest zo snel mogelijk gebeuren. Als het onkruid te groot werd, kon je die schoffel niet meer gebruiken. Dan moest je met een kleine schoffel aan de gang en dat kostte veel meer tijd. Met een gewone schoffel deed je 50 roe op een dag, met zo’n moordenaar een bunder. Voorwaarde was wel dat geschoffeld werd op ‘zandland’ en je er bijtijds bij was. Afhankelijk van de weersomstandigheden moest het schoffelen elke week of om de veertien dagen herhaald worden.

 

Redelijk zwaar

De moordenaar heette zo, omdat het geen licht karweitje was. Het was redelijk zwaar werk. “Ik heb er zelf nog mee geschoffeld. Het was net gewichtheffen”, zegt Piet van Saase in een interview in Terra Salica, (maart 2005). “En je liep hele afstanden. Zo’n dertig kilometer op een dag. En dan moest je die schoffel nog door de grond heen en weer halen. Dan heb je echt je portie wel gehad. Daar werden geen sterke mannen voor uitgezocht, die mannen werden sterk”, verteld Van Saase.

 

Moordenaar

De moordenaar, is ontwikkeld in de jaren veertig van de vorige eeuw. “Je zag toen ook nog wel kwekers met een gewone schoffel de lege bedden schoffelen.” Het einde van de schoffel kwam met de komst van de onkruidbestrijdingsmiddelen en de mechanisatie. Doordat de rooimachines niet op het land konden als er graan in de paden stond, verdween deze teelt. Om het stuiven tegen te gaan werd voortaan ‘stro gestoken’. Dat gebeurde mechanisch. Met een soort karretjes met vijf of zes ijzeren wielen achter een ‘holder’ (freesmachine), want trekkers waren er in de jaren vijftig nog niet op het land. En als er stro gestoken was kon je niet meer schoffelen. Bovendien zegt Van Saase kwamen eind jaren vijftig de onkruidbestrijdingsmiddelen opzetten. De moordenaar kon definitief opgeborgen worden in de bollenschuur of in de collecties van musea en historische verenigingen.

 

 

 

 

 

 

Bijschrift foto:

De schoffel met twee armen,  moordenaar genoemd.